Nieuws

Beleidsregels Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherchebureaus 2019

Met ingang van 12 april 2019 zijn de nieuwe Beleidsregels Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherchebureaus 2019 (BPBR 2019) van kracht geworden. In dit artikel worden de grootste veranderingen toegelicht.

Paragraaf 1 BPBR 2019

Deze paragraaf betreft de vergunningplicht. In paragraaf 1.1 is een nieuwe categorie opgenomen namelijk de videotoezichtcentrales. Deze bedrijven vallen onder de restcategorie zoals gedefinieerd in artikel 3 onder E WPBR. De videocentrales dienen te voldoen aan de in artikel 11b RPBRgestelde eisen. Verder is in paragraaf 1.3 de zelfstandige zonder personeel benoemd als categorie naast een beveiligingsorganisatie (paragraaf 1.1) of recherchebureau (paragraaf 1.2).

Paragraaf 3 BPBR 2019

De meest ingrijpende veranderingen vinden we in paragraaf 3 toestemming personeel en leidinggevenden. In paragraaf 3.3 wordt de betrouwbaarheid van personeel en leidinggevenden beschreven. Er is alleen nog sprake van Ad a. en Ad b. in tegenstelling tot de BPBR 2014 waar ook nog sprake was van een Ad c.

De toestemming aan een beveiligingsorganisatie of recherchebureau om personen te werk te stellen, zoals bedoeld in artikel 7, eerste, tweede en derde lid, van de wet wordt onthouden indien bij het onderzoek naar de betrouwbaarheid blijkt van:

  • a. veroordelingen en andere rechterlijke uitspraken;
  • b. andere omtrent de aanvrager bekende feiten.

Ad a. veroordelingen andere rechterlijke uitspraken. De persoon waarvoor toestemming wordt gevraagd mag op het moment van de aanvraag niet:

  1. binnen acht jaar voorafgaandaan het moment van toetsing zijn veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf waarbij een (on)voorwaardelijke gevangenisstnnen vier jaar voorafgaande aan het moment van toetsing zijn veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf waarbij een geldboete of een taakstraf is opgelegd.

Een transactie met het Openbaar Ministerie en een strafbeschikking, opgelegd door het Openbaar Ministerie of door een opsporingsambtenaar, worden gelijkgesteld met een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak.

Ten opzichte van de BPBR 2014 is de termijn voor de taakstraf van acht naar vier jaar teruggebracht.

Ad b. andere omtrent de aanvrager bekende feiten.

De toestemming kan ook worden geweigerd wanneer op grond van andere omtrent betrokkene bekende en relevante feiten kan worden aangenomen dat deze onvoldoende betrouwbaar is om voor een beveiligingsorganisatie of een recherchebureau werkzaamheden te verrichten, dan wel onvoldoende betrouwbaar is om de belangen van de veiligheidszorg of de goede naam van de bedrijfstak niet te schaden. Dit zal met name -maar niet uitsluitend- het geval zijn wanneer betrokkene er blijk van heeft gegeven rechtsregels naast zich neer te leggen waarvan de overtreding kan worden beschouwd als een tamelijk ernstige aantasting van de rechtsorde.

Hierbij wordt gekeken na sepots, processen verbaal en mutaties. Daarnaast vindt er toetsing plaats voor het verkeren in criminele kringen.

De hardheidsclausule die in BPBR 2014 stond, is in BPBR 2019 niet meer opgenomen.

Dit betekent dat het dwingendrechtelijk geschreven Artikel 7 lid 4 WPBR, het weigeren van de toestemming om werkzaamheden voor een beveiligingsbedrijf of recherchebureau te mogen verrichten, met het wegvallen van de hardheidsclausule een ingewikkelder proces wordt.

Artikel 7 lid 5 WPBR, het intrekken van de toestemming is niet dwingendrechtelijk geschreven. Hierin staat dat de toestemming KAN worden ingetrokken, ook hiervoor geldt dat het zonder een beroep te kunnen doen op de hardheidsclausule een stuk moeilijker wordt de toestemming te kunnen behouden.

Paragraaf 5 BPBR 2019

Deze paragraaf beschrijft de erkenning van en het toezicht op de praktijkopleidingen. Hierin is de opleiding coördinator toegevoegd.

Paragraaf 6 BPBR 2019

Deze paragraaf beschrijft het uniform. Hierin zijn de eisen aangepast voor het uniform, de afkeuring van een uniform is aangepast aan de gelijkenissen van het huidige politie-uniform.

Paragraaf 16 BPBR 2019

Deze paragraaf betreft de inwerkingtreding, dit besluit treedt in werking de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Deze beleidsregels zijn daardoor 12 april 2019 in werking getreden.